Diversiteit in Raden van Toezicht - Deel 4: Leeftijd/ generatieverschil

Leeftijd an sich is geen onderscheidende factor bij leden van de Raad van Toezicht. Je hebt zeer jonge zestigers en ontzettend oude dertigers. Leeftijd op zich zegt dus niet zoveel. Maar toch is het van belang om naar leeftijdsopbouw in de Raad van Toezicht te kijken. De nieuwe code goed bestuur vraagt van toezichthouders dat ze hun toegevoegde waarde ook op de lange termijn kunnen bepalen. Dan is het belangrijk om te kijken of er wel de juiste mix van mensen aan tafel zit om de discussie over dit langere termijn perspectief te voeren, zeker omdat in elke organisatie ontwikkelingen nu eenmaal niet stil staan.

Een mix van jonge en oudere toezichthouders is daarbij een pré. Het gaat om de impact van deze mix binnen een Raad van Toezicht. Als een raad louter bestaat uit 60-jarige witte mannen, ga je een aantal zaken missen. Maar dat geldt net zo goed voor een Raad van Toezicht met alleen maar dertigers of alleen maar vrouwen.

De opmars van de ‘jeugd’ in de boardroom is echter evident. Een nieuwe generatie is aanstaande, zowel bij vaste posities als toezichthoudende rollen. Er zijn veel mensen in de leeftijdscategorie 35-45 jaar die aan de vooravond van eindverantwoordelijke posities staan of ze bekleden ze juist al.

Talitha Muusse is één van de oprichters van stichting Blikverruimers: het eerste opleidingsprogramma in Nederland voor young professionals die toezichthouder of commissaris willen worden. Zij schrijft: ”De jonge commissaris staat voor de deur. Het is een beetje een rebelse boodschap die we met Blikverruimers naar buiten brengen. We zijn er niet op uit om de boardroom te bestormen, dat was meer de stijl van de jongeren in de jaren zestig. De jongere generatie wil juist samen met de huidige generatie bestuurders onderzoeken hoe we elkaar kunnen aanvullen, in goede dialoog. Ik zie een grote mate van interesse bij jongeren om op strategisch niveau mee te denken.”

Mensen die fris tegen zaken aankijken, die nieuwe kennis meebrengen, andere motivatiefactoren en een andere werkbeleving hebben, zijn van niet te onderschatte waarde voor Raden van Toezicht. Denk maar eens aan de discussies over de toenemende krapte op de arbeidsmarkt en de moeite die organisaties hebben om jonge mensen te werven. Hoe anders zijn deze discussies met enkel mensen met (zeer) gevorderde carrières, ten opzichte van discussies waarbij iemand die zich direct met dit vraagstuk kan identificeren aanwezig is. Of discussies over strategisch communicatiebeleid, waarbij rekening gehouden moet met de laatste ontwikkelingen op het gebied van digitale media. 

Voor Raden van Toezicht is het daarom belangrijk om kritisch naar zichzelf te kijken: welk perspectief missen we nog om goede besluiten te nemen, signaleren we voldoende de trends die in de toekomst ons verdienmodel kunnen beïnvloeden, zitten we daarvoor met de juiste mensen aan tafel?’

Het is belangrijk dat in de Raad van Toezicht voldoende diversiteit aan leeftijd aanwezig is om ook bij dit type discussies vanuit verschillende invalshoeken en ervaringen een bijdrage te kunnen leveren. Het zal de kwaliteit van de discussie, maar zeker van de uitkomst van de discussie, alleen maar ten goede komen.